Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [23]Hij bindt de wateren in Zijn wolken; nochtans [24]scheurt de wolk [25]daaronder niet. 23. God maakt de wolken uit de dampen der aarde opwaarts stijgende, en door zijn voorzienigheid in de lucht zo samenklonterende, dat zij schijnen in zakken gebonden te zijn. Vergelijk Gen.2:6, en 2 Sam.22:12, en de aantekening. 24. Dat is, ontsluit of berst niet, vallende geheel op de aarde, niettegenstaande dat zij bestaat uit water, hetwelk van nature nederwaarts loopt, maar druipt alleen hier en daar, als en naar het den Heere belieft. 25. Dat is, in het onderste deel der wateren, die in de wolken als in een zak gesloten zijn.